Het oudste
scharnier dateert uit 1600 v. Chr. en komt uit het koninkrijk der Hethieten, wat tegenwoordig Turkije is. Negen eeuwen later zouden de scharnieren zich verplaatst hebben naar Egypte. De Egyptenaren hebben een bronzen zogenaamde “achterhar” uitgevonden. Dit is een onderdeel aan de achterkant van een sluisdeur dat helpt bij het openen en sluiten.
Godin van het scharnier
Door de opkomst van het Romeinse Rijk kreeg de ontwikkeling van het scharnier een duw in de rug. Zo kregen woonhuizen deuren en hadden harnassen hun flexibiliteit te danken aan vlinderscharnieren. De Romeinen hadden zelfs een godin van het scharnier genaamd Cardea. Dankzij de Romeinen is het fenomeen van een scharnier verder verschoven door Europa.
Middeleeuwen
De beperkte kennis en technologie maakte de productie voorheen nogal prijzig. In de middeleeuwen kwam hier verandering in, waardoor meer mensen over scharnieren kunnen beschikken. Ontwikkelingen in de metaalbewerking en kennis zorgden ervoor dat ook de ‘normale’ mens scharnieren kon gebruiken voor zowel decoratieve als functionele doeleinden. Hier zijn toentertijd de
bladscharnieren al ontstaan. De hogere sociale klasse gebruikte scharnieren vooral voor kastelen, bijvoorbeeld in een ophaalbrug. Daarnaast werden scharnieren gebruikt voor militaire doeleinden, juwelen, kisten en zelfs in de scheepbouw.
Modern scharnier
In 1912 ontstonden de eerste
RVS scharnieren en de ontwikkeling hiervan staat nog lang niet stil. Zo worden
scharnieren tegenwoordig bijvoorbeeld gebruikt in klaptelefoontjes, laptops en zelfs in een straalmotor van een vliegtuig. Zonder scharnieren, hadden wij geen deuren en dat maakt een toiletbezoek behoorlijk ongemakkelijk. Scharnieren zijn in het kleinste kamertje trouwens ook terug te vinden in de toiletbril!